Hondenpad
Rondje hond klokslag negen
Zijn stramme knoken knarsen
zoals zijn voeten en gedachten
op het bevroren hondenpad
Over gebroken schelpen
even weer bijna jongeman
lichtvoetig dagdromend
van nooit voorbije zomers
van lopen in het mulle zand
de meeuwen rondom haar lach
schaterend en brutaal scherend
langs de grens van zijn vertedering
Korrels zout en zand en wind
in alle hoekjes van zijn geest
schurend, dat zomerse verlangen
als zand in je bilnaad
En zij die in zijn oor fluistert:
Elke dag schenk ik je deze zomer
Ook als de zee er niet meer is
En alle andere zomers vergeten
God wat was hij gezegend
Elke dag tussen negen en half tien
Rondje nooit voorbije zomer
Voor de deur van zijn seniorenflat.

Plaats een reactie