De Traagheid van Tijd: leven tussen twee klokken

Waarom tijd in Spanje zingt en in Nederland tikt

Ik leef tegenwoordig in twee tuinen.
De ene ligt op een berghelling in het binnenland van Valencia: droog, weerbarstig, vol geheimen en begroeiing ouder dan mezelf. Een plek waar je de aarde moet paaien, bijna smeken, om iets te laten groeien. De andere ligt in Kaatsheuvel, waar het groen sneller uit de grond knalt dan ik kan bedenken wat ik ermee aan moet. In Spanje probeer ik zaailingen te redden van eekhoorns en konijnen, in Brabant moet ik eerder snoeien dan zaaien. Twee tuinen, twee ritmes.

En ergens daartussen leef ik zelf.


Monochroon en polychroon (nee, dat is geen medicijn)

De Amerikaanse antropoloog Edward T. Hall maakte ooit een onderscheid tussen twee manieren om met tijd om te gaan:

Monochronisch (M-time): tijd is lineair, je doet één ding tegelijk, schema’s zijn heilig, efficiëntie een deugd.

Polychronisch (P-time): tijd is vloeiend, meerdere dingen lopen door elkaar, afspraken zijn flexibel en sociale interactie gaat voor.

In Nederland ben ik, binnen de chaos die ik ervaar, zo monochronisch als maar kan. Ik doe één ding tegelijk en benut elk uur van de dag zo efficiënt mogelijk. IJverig. En altijd druk, ook als het niet nodig is om druk te doen. Vermoeiend.

In Spanje leef ik meer polychronisch. Eten om tien uur ’s avonds, schrijf- en leessiësta’s die zomaar uitlopen, dagen onderbroken door buren, dieren en de zon (of regen) die het schema bepaalt. Mijn to-do-lijst is daar vaak een stille getuige van goede bedoelingen. En toch, wonderlijk genoeg, krijg ik alles gedaan.


De reis tussen twee klokken

Elke paar weken rijden we van de ene klok naar de andere. Geen wereldreis, maar wel 2000 kilometer tankstation-wc-papier-leed, rekken en strekken op parkeerplaatsen, en meebrullen met de Top 2000 tot de trommelvliezen kraken.

Het duurt dan ongeveer een etmaal voordat ik in Spanje gewend ben aan het nieuwe ritme. De eerste dag begin ik nog vlijtig en trouw aan allerlei klusjes die ik vervolgens zonder enig schuldgevoel een week laat liggen — of nooit meer afmaak. Want in Spanje voel ik de luxe om te kunnen schuiven met tijd. Iedereen doet het.

Een maand later herhaalt zich het omgekeerde: terug in Nederland duikel ik in de haast, al die ritmes. Om 18 uur eten, niemand maakt meer een praatje op straat, of bij de supermarkt. Mensen rijden harder. En we gaan tussen het werken door niet spontaan op een terrasje zitten om koffie te drinken. Tijd is in Nederland voor mij geen sociaal weefsel, maar een duwende agenda.


De trage klok en de snelle klok

Wat me fascineert: de uren zijn in beide landen precies even lang. Vierentwintig per dag, dat is overal zo. En toch beleef ik ze totaal anders.

De Nederlandse klok tikt snel. Hij staat strak afgesteld, gesmeerd door agenda’s en Outlook-meldingen. De Spaanse klok is traag, in de hete maanden stroperig bijna, maar ze zingt ondertussen wel mooier. Er zit meer ruimte voor adem, voor ontmoeting, voor het soort nietsdoen dat Ivan Illich ooit nuttige werkeloosheid noemde.

Zelfs wetenschappers bevestigen dat verschil. Chronobiologen van de Universiteit van Murcia lieten zien dat het mediterrane ritme – laat eten, siësta, langere maaltijden – leidt tot lagere stress en sterkere sociale cohesie, terwijl Noord-Europese ritmes vooral de productiviteit op een voetstuk zetten. Biologisch functioneert de mens dus beter in die trage klok, maar maatschappelijk prijzen we vooral de snelle.


Tuinen

Ik vind het vooralsnog wat onhandig laveren tussen die twee tuinen. In Spanje hoop ik dat ieder sprietje het redt en praat ik ze de grond uit, in Brabant ben ik meer Bob-de-snoeier dan tuinier. Vruchtbaar maken versus beheersbaar houden. Het botst M-time en P-time in mijn eigen hofje en hoofd.

Ik wil efficiënt zijn én chaotisch, plannen én laten waaien. Type MxP?

Misschien zit er ergens, diep weggestopt in mijn genen, nog een verre Spaanse voorouder — achtergebleven na de Tachtigjarige Oorlog in Noord-Limburg. Geen enkel bewijs, maar wel een gedachte om mee te dwepen: dat mijn hang naar het polychrone niet zomaar uit de lucht komt vallen.

Twee tuinen, twee klokken, één leven.
Misschien is dat de kern: we hebben maar één leven om beide ritmes te leren dansen. En de kunst is niet hoe te kiezen, maar te leren schakelen. Want alle klokken tikken gewoon door.

Ok – ik geef toe: dit blog heb ik feitelijk geschreven, terwijl ik eigenlijk moet snoeien en onkruid uit de oprit moet trekken.


Ochtend

Twee palmtortels
Een eekhoorn. Konijn.

Geen haast.
alleen aanwezigheid.

De zon klimt traag omhoog
boven de bergen aan de overkant
danst een bries door bomen, langs huid
De ochtend stilt zijn tijd

De klok tikt niet.
Ze ademt.

Uit: ”De tijdloze” Tanja Nabben

Plaats een reactie