Overpeinzingen van een a.i. gebruiker

Sinds AI in mijn werk opdook, bekruipt me soms een licht schuldgevoel. Zoals mijn buurmannen zich een beetje schamen om nog in hun Tesla te rijden na al het gedoe rond Elon Musk, zo vraag ik me soms af of ik als schrijver en maker niet te veel leun op algoritmes. Dat gevoel wordt een tikje versterkt door de kritische blik – en opgeheven vinger – van sommige van mijn collega schrijvers en kunstenaars. De ambachtspolitie kijkt argwanend mee.
Hoeveel AI is te veel AI?
AI is een handig hulpmiddel, maar waar ligt de grens? Ik merk dat ik er steeds vaker gebruik van maak. Laatst had ik een idee voor een artikel en AI hielp me om het snel te structureren. Superhandig. Maar het roept ook vragen op: hoeveel van het eindresultaat is nog echt van mij? Is dit zoals koken met een bouillonblokje—een beetje vals spelen, maar nog steeds een zelfgemaakt gerecht? Of: heb ik al die duizenden bouillonblokjes ooit een Unilever-schaamte gevoeld?
AI is slim, maar niet wijs
Toen AI net in beeld kwam, dacht ik—net als velen—dat het écht heel slim was. Maar eerlijk? AI begrijpt niks. Het heeft geen gevoel, geen geweten en laat zich amper hinderen door enige ethiek of waarheidsverificatie. Het is vooral een razendsnelle verwerker van data. Of die data waar zijn of klinkklare onzin, daar maalt AI niet om. En net als een zelfrijdende auto, gaat het soms grandioos de mist in.
Ruim tien jaar geleden mocht ik met camera een testrit en interview doen met een van de eerste generaties zelfrijdende Tesla’s, tijdens het spitsuur van Eindhoven naar Hilversum. De chauffeur en eigenaar was de charmante en welbespraakte robotica professor Maarten Steinbuch die het vehikel zelf (niet) bestuurde maar wel alles wist over de robotica die in het vehikel zat. Mensen die we inhaalden zwaaiden naar ons; Tesla was nog een bijzondere verschijning op de autowegen. Professor Steinbuch was opgetogen over zijn Tesla. Ik vergat wegens een bijna hyperventilatie-paniek-aanval vragen te stellen. Rond Utrecht vertelde hij over ”singularity” en het eeuwige leven door technologie. Ik was blij dat ik de opnames had, want ik heb live amper iets van ons gesprek meegekregen. Zijn handen los van het stuur vond ik een bijna ondraaglijke omstandigheid, die mij doof en blind maakten van angst.
Die ene rit heeft mijn kijk op a.i. voor altijd veranderd. En ik leerde dat ik soms het vertrouwen in de technologie moest loslaten, om de angst te overwinnen. En professor Steinbuch heeft in een hellerit mijn eeuwige interesse gewekt voor a.i. en robotica.
Meer technologie, meer vrijheid?
Tien jaar later maak ik zelf gebruik van verschillende vormen van a.i. En nee, ik kocht geen Tesla. Paradoxaal genoeg geeft AI mij juist meer vrijheid. Omdat ik sneller werk, heb ik meer tijd over bijvoorbeeld. Tijd om in het bos te zijn, naar de lucht te staren, of gewoon even niets te doen. Ironisch eigenlijk: hoe meer technologie, hoe minder ik hoef te stressen. Maar het wringt ook. Mijn minimalistische, zelfvoorzienende levensstijl lijkt heel ‘groen’, maar de AI-tools die ik gebruik draaien op servers die een berg stroom verbruiken. Dus hoe eco-vriendelijk ben ik eigenlijk echt? Ik ben een moderne hypocriet, of een ouderwetse dualist.
De toekomst: een balans vinden
We racen af op een toekomst waarin AI zichzelf steeds slimmer maakt. Ray Kurzweil voorspelt dat AI in 2045 slimmer is dan wij. Of dat echt gaat gebeuren? Geen idee. Want zijn leraar Vernor Vinge zei hetzelfde in een andere tijd. Het einde van de menselijke beschaving in zo ongeveer 2025. Wat ik wél weet: AI is voor mij een gereedschap, geen vervanger. Ik ben een ‘singular-professional’, maar vooral ook gewoon een mens. Mét modder aan mijn schoenen en AI in mijn gereedschapskist. En probeer ik met modder aan mijn laarzen te zijn wat we allemaal willen zijn: een relatief gelukkig mens in een ongelukkige wereld.
P.S. Leestip: The Coming Technological Singularity (1993) van Vernor Vinge. In dit invloedrijke essay voorspelt hij dat AI en technologie een punt bereiken waarop menselijke intelligentie wordt overtroffen, met onvoorstelbare gevolgen voor de samenleving.
Geef een reactie op John van der Heijden Reactie annuleren